Microdoseren: Risico’s en bijwerkingen verminderen
Ook in hele kleine hoeveelheden zorgen drugs voor risico’s. Microdoseren zorgt vooral voor risico’s bij mensen die psychische of lichamelijke klachten hebben. Ook kan iemand per ongeluk te veel nemen en onverwachts gaan trippen.
Risico’s van gebruik
Bij microdoseren gebruikt iemand psychedelica (zoals LSD of truffels/paddo’s) in hele kleine hoeveelheden. Meestal doet de persoon dat met een bepaald doel. Bijvoorbeeld om zich beter te concentreren. Of creatiever te worden. Het is nog niet bewezen of microdosing ook echt werkt om zulke doelen te bereiken.
> Lees hier meer over microdoseren
Microdosing kan bepaalde bijwerkingen geven. Voorbeelden hiervan zijn hoofdpijn en misselijkheid. Ook kan het bepaalde dagelijkse bezigheden in de weg zitten (functioneren). Zo kan het bijvoorbeeld invloed hebben op het hoe snel iemand reageert in het verkeer.
Naast bijwerkingen heeft microdosing ook risico’s. Deze risico’s lijken kleiner bij microdoseren dan bij grotere doseringen. Op deze pagina noemen we manieren om de risico’s van microdoseren te verminderen.
Risico’s verminderen tijdens gebruik
Voorzichtig doseren
Een ‘microdosis’ bepalen is moeilijk. Iemand weet bijvoorbeeld niet altijd hoeveel werkzame stof er in een psychedelische paddenstoel zit. Of op een stukje van een LSD zegel. Om te weten hoeveel LSD er op een zegel zit, kan iemand deze laten testen bij de testservice. Sommige bedrijven verkopen truffels in microdosisporties.
Als iemand per ongeluk te veel neemt, kan het zo zijn dat die persoon gaat trippen. Het is daarom verstandig om met de kleinst mogelijke dosering te beginnen. Iemand kan op een andere dag net ietsje meer nemen als het te weinig was.
Combineer niet
Gebruik geen medicijnen, alcohol of andere drugs als je microdoseert. Combineren is onvoorspelbaar en vergroot de risico’s.
Alleen microdoseren als iemand goed in zijn vel zit
Microdoseren wordt soms beschreven als wondermiddel. Dit is niet zo. Bij bepaalde klachten of stoornissen kan microdoseren zelfs gevaarlijk zijn. Microdoseren kan sommige symptomen erger maken. Het is onverstandig om te microdoseren als iemand last heeft van:
- Bipolaire stoornis
- Psychosegevoeligheid
- Schizofrenie
- Angststoornissen of angstklachten
- Hart- en vaatproblemen
Maar ook bij andere stoornissen zoals ADHD of depressie is het onverstandig. Iemand kan bijvoorbeeld stoppen met bewezen medicatie of therapie omdat ze overstappen op microdoseren.
Niet stoppen met medicijnen om te kunnen microdoseren
Microdoseren kunnen medicijnen niet vervangen. Als iemand medicijnen van een arts krijgt, is het af te raden om daar (tijdelijk) mee te stoppen. Starten en stoppen met sommige medicijnen kan zorgen voor vervelende bijwerkingen. Zoals bij antidepressiva en antipsychotica. Als iemand zulke medicijnen moet slikken tegen bepaalde psychische klachten, wordt microdosing afgeraden.
> Lees hier meer over psychedelica-therapie
Hulp zoeken
Microdoseren is geen vervanging voor therapie. Sommige (dagelijkse) problemen zijn moeilijk om alleen op te lossen. Bijvoorbeeld bij angst, depressie of ADHD. Professionele hulp is in zulke gevallen een goed idee. Iemand kan de eerste stap zetten door een afspraak te maken bij de huisarts. Of te bellen met de Drugs Infolijn (0900-1995).
Stel een vraag
Pauzes nemen
Het lichaam wordt snel minder gevoelig voor psychedelica. Dit heet tolerantie. Tolerantie zorgt ervoor dat iemand minder of geen effect meer voelt van dezelfde dosis. Iemand kan beter geen hogere dosis nemen als er tolerantie is. Regelmatig pauze nemen (een ‘tolerance break’) is verstandiger. Zo’n pauze duurt een paar weken.
Microdoseren op dagen zonder verplichtingen
Bij een te hoge dosis kan iemand onverwachts gaan trippen. Onverwachts trippen kan best eng zijn. Als de persoon verplichtingen heeft, geeft dat extra stress. Daarom kan iemand beter beginnen met microdoseren op een dag waarop er geen werk- of studieverplichtingen zijn.
> Lees hier wat iemand kan doen bij een bad trip
Aan een schema houden
Iemand die microdoseert, volgt hierbij meestal een bepaald schema (‘microdosingcyclus’ of ‘protocol’). Bijvoorbeeld twee of drie dosissen in een week, een aantal weken lang. Door een schema te volgen, vermindert iemand de risico’s. Op de dagen in het schema die leeg zijn, neemt iemand geen microdosis.
Veelgestelde vragen
Wat iemand hoort te voelen is lastig te zeggen. In ieder geval hoort iemand niet te gaan trippen van microdoseren. Als iemand het goed doet, voelt die persoon vooral een verbeterde stemming en geen merkbare psychedelische effecten.
Uit onderzoek is nog niet precies duidelijk of stemmingsverbetering door microdosing komt. Misschien is dit placebo. Placebo betekent dat een middel een positief effect heeft omdat de persoon dit verwachtte te merken.
Sommige mensen die microdoseren gebruiken daarvoor designer drugs (research chemicals, NPS). Voorbeelden hiervan zijn 1P-LSD en 1cP-LSD. Er is weinig bekend over deze middelen omdat ze zo nieuw zijn. Het is daardoor lastig in te schatten wat de risico’s ervan zijn. Deze drugs microdoseren wordt daarom afgeraden.